Recente BTW-wijzigingen
Onlangs veranderden een aantal btw-regels. Hieronder vindt u een overzicht van de recente wijzigingen.
VRIJSTELLINGSREGELING
Sinds 1 april 2014 is de maximale jaaromzet voor ‘kleine ondernemingen’ verhoogd van 5.580,00 tot 15.000,00 euro. Ondernemingen die deze drempel niet overschrijden, kunnen een btw-vrijstelling verkrijgen. Het gevolg van deze vrijstelling is dat deze ondernemingen geen btw dienen aan te rekenen op geleverde goederen of diensten. De aangerekende btw op aankopen kan ook niet afgetrokken worden.
KWARTAALAANGIFTE
Voor 1 januari 2014 moesten ondernemingen die een jaaromzet hadden die de grens van 1.000.000,00 euro overschreed verplicht een maandaangifte indienen. Deze drempel ligt nu op 2.500.000,00 euro (excl. btw). Ondernemingen die door deze wijziging in aanmerking komen voor de overschakeling op kwartaalaangifte, dienen dit aan te vragen (via een verzoekschrift) bij hun btw-controlekantoor. Wanneer deze aanvraag wordt goedgekeurd, is kwartaalaangifte mogelijk vanaf het eerstvolgende kwartaal.
INVESTERING OF KOST?
Sinds 1 januari is de grens om materiaal als bedrijfsmiddel te beschouwen voor de btw verhoogd van 250,00 tot 1.000,00 euro (excl. btw). U hoeft de gerecupereerde btw op een bepaald goed niet langer gedeeltelijk terug te storten wanneer dit goed plots ook voor privédoeleinden wordt gebruikt. Wat voor de btw geldt, geldt echter niet noodzakelijk voor de personen- en vennootschapsbelasting. Een goed kan door de btw voortaan niet langer als bedrijfsmiddel beschouwd worden, maar voor de personen- of vennootschapsbelasting kan het echter wel als investering beschouwd worden. Wanneer dit het geval is, kan de investeringsaftrek in sommige gevallen toegepast worden.
De (gewone) investeringsaftrek in de vennootschapsbelasting is tijdelijk terug (voor AJ 2014 en AJ 2015, enkel voor KMO’s). Wanneer een onderneming kiest voor de gewone investeringsaftrek, kan voor dat aanslagjaar echter geen notionele intrestaftrek genoten worden. Het is daarom aangewezen voor kleine investeringen geen beroep te doen op investeringsaftrek. Bij dergelijke beperkte investeringen weegt het verlies aan notionele intrestaftrek immers zwaarder door dan de gewone investeringsaftrek.
Voorbeelden: telefoons, ipad, klein werkmaterieel, enz….