SCHIJNZELFSTANDIGHEID
Schijnzelfstandigheid is iets wat de fiscus in de nabije toekomst strenger wil gaan controleren; de vraag
daarbij is of u eigenlijk geen werknemer bent, waarbij de werkgever dus sociale bijdragen moet betalen
alsook bedrijfsvoorheffing inhouden, ….
Denk aan de vele managementvennootschappen, geranten, enz, …
Zwartgalligheid is echter niet nodig als men maar de spelregels volgt en niet behoort tot een ‘risico-sector’.
Kort gezegd geldt het volgende:
OUDE WET (2006)
Deze stipuleert 4 voorwaarden:
1. Wil van de partijen (keuze van samenwerking kies je zelf)
2. Vrijheid van werkorganisatie
3. Vrijheid van werkTIJDorganisatie
4. Mogelijkheid uitoefening van hiërachische controle
Vermijdt dus prikklokken, vaste uurregeling, arbeidsreglementen, sancties, blaam, …
Kortom alles wat wel geldt voor arbeidscontracten!
Afspraken terzake mogen natuurlijk wel
Deze criteria gelden nog altijd ! (behalve de 4 risico-sectoren zie verder)
Inzake de strijd tegen de schijnzelfstandigheid, heeft Di Rupo 9 voorwaarden opgesteld waaruit zou
moeten blijken dat er sprake is van schijnzelfstandigheid.
Deze zijn redelijk streng….indien er 5 van de 9 (meer dan de helft dus) vervuld zijn, is er sprake sprake
van schijnzelfstandigheid, en kan de RSZ bijkomende bijdragen eisen van de werkgever.
Het goede nieuws is dat deze enkel van toepassing is voor de volgende 4 sectoren:
1. BOUW
2. BEWAKING
3. TRANSPORT
4. SCHOONMAAK
Er zou binnenkort ook nog een sector bijkomen, de vleessector (zelfstandig uitbeners…)
Het is ook zo dat zowel de werknemer ALS de werkgever in de sector moeten werkzaam zijn.
Bent u dus vertegenwoordiger in de bouwsector, dan geldt voor de nieuwe wet niet !
Ze geldt ook niet indien u familie bent tot de derde graad van de werkgever !
Hier geldt dus wel nog de oude wet van 2006. (veel minder streng !)
De nieuwe wet is ook voornamelijk bedoeld voor bijv buitenlanders die hier de bouw als zogenaamde
zelfstandige komen werken; in die zin is het misschien wel goed dat misbruiken of valse concurrentie
aangepakt worden.
9 criteria:
1. Ontstentenis van financieel of economisch risico
2. Ontstentenis van verantwoordelijkheid en beslissingsmacht aangaande financiële middelen
3. Ontstentenis van beslissingsmacht inzake aankoopbeleid van de onderneming
4. Ontstentenis van beslissingsmacht over prijsbeleid
5. Ontstentenis van resultaatsverbintenis
6. Garantie op betaling van vaste vergoeding, ongeacht bedrijfsresultaten
7. Zelf geen werkgever zijn van eigen personeel
8. Hoofdzakelijk maar 1 klant hebben
9. In ruimtes werken waarvan men geen eigenaar of huurder is, wel van de medecontractant dus.
CONCLUSIE
De wet is enorm verstrengd, gelukkig enkel voor de 4 sectoren, en uitzondering voor andere activiteiten
binnen de sector (bijv IT, verkoop, enz) en ook niet voor familieondernemingen.
Zorg in elk geval voor een juridische onderbouw als zelfstandige, en laat niets verwijzen naar zaken uit een
arbeidsovereenkomst.